'S-GRAVENZANDE - Burgemeester Arends van Westland heeft een last onder dwangsom opgelegd aan twee inwoners van ’s-Gravenzande omdat zij in het bezit waren van meer dan de toegestane hoeveelheid verdovende middelen, met als kennelijk doel deze te verhandelen.


In het eerste geval betrof het een persoon die zich op 2 maart verdacht gedroeg toen hij rijdend op zijn scooter een politievoertuig zag. De man werd in Naaldwijk staande gehouden en bleek onder andere hennep en hasj bij zich te hebben. Een andere persoon werd op 22 april in zijn woning aangehouden na een heimelijke observatie door de politie bij een speeltuin in de Marnixlaan in ‘s-Gravenzande. In zijn woning werden onder andere amfetamine en cocaïne aangetroffen.

Op grond van artikel 2:74 van de Algemene plaatselijke verordening (APV) Westland 2019 is het verboden zich op een openbare plaats op te houden om, al dan niet tegen betaling, middelen als bedoeld in de artikelen 2 of 3 van de Opiumwet of daarop lijkende middelen af te leveren, aan te bieden of te verwerven, daarbij behulpzaam te zijn of daarin te bemiddelen.

De personen aan wie de last onder dwangsom is opgelegd moeten een bedrag van € 5.000 betalen voor iedere keer dat zij het genoemde APV-artikel overtreden. Het maximumbedrag is € 20.000. Als daarna opnieuw overtreding plaatsvindt, kan de burgemeester een nieuwe hogere dwangsom opleggen.

De door de burgemeester opgelegde maatregelen staan los van eventuele strafrechtelijke vervolging.