De meervoudige militaire kamer oordeelt in haar vonnis dat de uitlatingen en afbeeldingen die de man in de chats deelde beledigend zijn over Joden, maar concludeert dat de meeste uitlatingen niet in het openbaar zijn gedaan. In het vonnis stelt de meervoudige militaire kamer tevens dat de uitingen die volgens de rechtbank wel in het openbaar zijn gedaan, hoewel in onderlinge samenhang beledigend, op zichzelf bezien niet beledigend zijn.
Het OM is van mening (en voelt zich daarin gesteund door jurisprudentie van de Hoge Raad) dat de uitingen op zichzelf én in samenhang dienen te worden bekeken en dat de uitingen wel in het openbaar zijn gedaan. Het OM is dan ook van oordeel dat de uitlatingen wel degelijk strafbaar zijn.